Het werk van geestelijk verzorgers in het aardbevingsgebied kan dit jaar doorgaan. Hoe dat er volgend jaar uitziet, is nog onduidelijk. Over de financiering van geestelijk verzorgers is al jaren discussie.
een artikel uit het ND van 15 maart 2022
De ‘proatbus’, waarmee geestelijk verzorgers slachtoffers van de aardbevingen in de provincie Groningen opzoeken, parkeerde in 2019 voor de Tweede Kamer in Den Haag. Geestelijk verzorgers wilden daarmee aandacht vragen voor hun werk in het aardbevingsgebied.
Enkele maanden geleden leek het er nog op dat de Proatbus - een rondrijdende bus waar Groningers in het aardbevingsgebied met hun zorgen terecht kunnen - definitief stil zou komen te staan. Want de subsidie voor de geestelijk verzorgers van GVA Groningen - in totaal zo’n 2,5 ton per jaar - liep ten einde. ‘We waren van plan de deur achter ons dicht te trekken’, zegt projectleider Gerard Agterkamp.
En dat terwijl de Tweede Kamer in april vorig jaar unaniem had ingestemd met een voorstel van de ChristenUnie om voor meerdere jaren geld beschikbaar te stellen voor geestelijk verzorgers. In aanloop naar een debat over de gaswinning donderdag blijkt uit navraag dat geestelijk verzorgers daar nog altijd op wachten.
Wel moet hij zijn organisatie weer opbouwen. Door het gebrek aan toekomstperspectief is de organisatie gekrompen van zeven personen naar drie, en van drie geestelijk verzorgers naar één. ‘Ja, dit heeft ons werk verstoord.’
Tom Postmes van de Rijksuniversiteit Groningen, die al jaren onderzoek doet naar de mentale en fysieke gezondheid van Groningers in het aardbevingsgebied, is kritisch op tijdelijke subsidies. ‘Je ziet in het aardbevingsdossier voortdurend dat een organisatie twee tot drie jaar ergens geld voor krijgt. Maar dat is geen manier van werken. We moeten eerlijk zijn over hoe lang dit nog duurt. Het versterken duurt nog zeker zes jaar, dus zo lang is er ook nog stress en onzekerheid.’
Er wordt al jaren gesproken over geld voor geestelijk verzorgers in het aardbevingsgebied. Het kabinet besloot in 2018 drie ton vrij te maken vrij te maken voor geestelijk verzorgers - een ton per jaar. Het kabinet gaf daarmee invulling aan de afspraak uit het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie om (onder meer) geestelijk verzorgers aan te stellen om Groningers met psychische klachten te kunnen helpen. Daarmee kon GVA Groningen (Geestelijke Verzorging Aardbevingsgebied), die is opgezet met financiële steun vanuit de kerken, aan de slag.
Echter, volgens GVA was eigenlijk meer geld nodig ‘voor de noodzakelijke geestelijke verzorging in Groningen’. Op initiatief van de ChristenUnie kwam er een tijdelijke subsidie van het ministerie van Volksgezondheid bij, maar verder verwees het kabinet naar het geld dat Groningse gemeenten hebben gekregen voor sociaal-emotionele ondersteuning. Daarmee konden zij naar eigen inzicht geestelijk verzorgers inhuren. ‘Ik ga niet vanuit hier de regio besturen’, zei minister van Economische Zaken Eric Wiebes daarover.
Voor de geestelijk verzorgers is dat tot op heden geen oplossing gebleken. Gemeenten zeggen het belang van geestelijke verzorging in het aardbevingsgebied te onderstrepen, maar hebben financieel geen ruimte, maakten zij eind januari duidelijk.
Agterkamp snapt dat wel. De regio heeft een beperkt budget voor sociaal-emotionele ondersteuning, zegt hij. ‘Als ook wij nog aankloppen, wordt dat een lastig verhaal.’ Het onderwerp ligt sowieso gevoelig, heeft hij gemerkt. Gemeenten vreesden dat het besluit van de Kamer voor meer geestelijke verzorging een hap uit hun budget zou nemen. Ook proefde hij soms scepsis. ‘Wij zijn een nieuw project en er zijn zoveel initiatieven.’ Agterkamp is blij dat er nu toch beweging is.
‘Mensen lopen soms met hun ziel onder de arm, maar gaan nergens naartoe.’
De behoefte aan geestelijke zorg is er, zegt hij. ‘Waar gemeenten van deur tot deur gaan voor praktische hulp, richten wij richten ons op existentiële schade.’ Het is nodig dat de geestelijk verzorgers zichtbaar aanwezig zijn, benadrukt hij. ‘Mensen lopen soms met hun ziel onder de arm, maar gaan nergens naartoe.’
Volgens onderzoeker Postmes van de Rijksuniversiteit Groningen is de psychosociale gezondheid van Groningers ‘nog steeds een groot probleem’. ‘Mensen ondervinden veel hinder en stress. Mijn inschatting is dat de behoefte aan maatschappelijk werk met het huidige budget niet te stillen valt.’
Tegelijk plaatst hij kanttekeningen bij alle initiatieven die er nu zijn om Groningers te helpen. ‘Ik zie een ingewikkeld aanbod van hulp, zoals aardbevingscoaches, bewonersbegeleiders en geestelijk verzorgers. Tegelijk is er een caleidoscoop aan problemen: sommige inwoners hebben administratieve hulp nodig en anderen maken rouwachtige processen door na het verlies van hun huis. Ik ben het zicht kwijt of, en hoe al die deksels op al die potjes passen. Als gemeenten zeggen dat zij geen geld hebben voor geestelijke zorg, weten ze dan ook zeker dat die geestelijke zorg verder goed is afgedekt?’ Postmes pleit daarom voor meer regie. ‘Er moet bestuurd worden. Wie dat moet doen? Dat is niet aan mij.’
Mocht het kabinet ook voor de toekomst extra geld uittrekken voor geestelijke verzorging, dan vindt Agterkamp het logisch dat gemeenten daarin een rol spelen. Maar hij is er niet voor om de financiering volledig via gemeenten te laten verlopen. ‘Dan kom je terecht in lokale touwtrekkerij.’